Over een inversie hebben we het als het op de berg warmer is dan in het dal, oftewel als de lucht een omgekeerd temperatuurverloop heeft. Je herkent een inversie vaak aan mist of laaghangende bewolking in het dal, en stralende zonneschijn op de berg.
Vochtige lucht kan niet weg
Normaal gesproken wordt het kouder naarmate je hoger gaat, maar als er een inversie hangt is het andersom. Een inversie komt vaak voor bij een krachtig hogedrukgebied. In zo’n gebied heb je te maken met dalende lucht. Koude vochtige lucht die zich 's nachts in het dal ophoopt kan dus niet ontsnappen. Doordat de lucht boven de inversie daalt warmt deze juist op. Het temperatuursverschil tussen dal en berg wordt daarmee steeds groter, terwijl zich aan de onderkant van de inversie steeds meer vocht en bewolking ophoopt.
Kil in het dal, zon op de berg
Ook roetdeeltjes van auto’s en industrie kunnen onder een inversie niet ontsnappen waardoor de lucht in het dal steeds meer vervuild raakt. Soms vriest het in het dal overdag 5 graden bij een kil en grijs weertype, terwijl mensen op 2000 meter zonder jas in de zon zitten. Een inversie verdwijnt weer als het gaat waaien. Hierdoor worden de twee luchtlagen weer gemengd en verdwijnt de bewolking en viezigheid langzaam uit het dal.