Wintersportwoorden deel 2
Tijd om de vocabulaire bij te spijkeren, ik kwam dit oude topic tegen en ben benieuwd wat er in 10 jaar is bij gekomen? https://www.wintersport.nl/forum/topic/49852
Door een miscommunicatie hebben we ooit een vriendin de gesloten dalafdaling naar Viehhoven afgestuurd (168), deze was gesloten ivm gebrek aan sneeuw. Sindsdien is “de 168” de referentie voor een slechte piste. Ook wel bekend als “bruine piste”, onlangs door Immer Hansi als nummer uitgebracht.
Ook bermtoerist komt in dit nummer voor, deze term wordt gebruikt als iemand door gebrek aan ervaring regelmatig buiten de piste komt.
Omdat we met een gemengde (snowboard/ski) groep gaan komen uitspraken als, jullie zijn mietjes met jullie skietjes en jullie zijn watjes want wij hebben latjes (en vice versa) regelmatig voor.
‘Tages-shit’ op een bord voor het menu van de dag bij een piste-restaurant, er stond natuurlijk ‘Tageshit ‘ maar gezien de kwaliteit van de gemiddelde vreetschuur-lunch hebben we ‘m er maar in gehouden
Eindelijk weer eens een leuk topic!
Ben wel klaar met al die corona gerelateerde topics! De topics met vragen die al meermaals op het forum zijn gesteld daar gelaten. pffffff
Bockbiertjes! Bier met een grote hoeveelheid jagermeister
Terrasmeisje: dame of heer die liever in skioutfit op het terras zit dan de piste op gaat.
Avonturier: specifiek voor Ischgl sinds het skischoenverbod na 20u.
Nog altijd zie je gasten die knetterlam uit de kroeg komen en in volledige skiuitrusting door de Dorfstrasse zwalken. Steevast worden ze aangehouden door beveiligers, maar een boete heeft geen zin want ze weten hun eigen naam niet eens. Meestal worden ze in een taxi geschoven…
Kamikaze-skiër: zichzelf overschattende man, met drank op, veel lef, geen techniek en heeft nog nooit van het Fis ski-reglement gehoord.
Je komt ze met name tegen in Winterberg, Gerlos, Flachau en andere skigebieden met veel après-ski. Ze opereren vaak in groepen.
Wonderlijk genoeg zijn het maar zelden vrouwen.
Oostenrijkse ski-gestapo: ouderwetse skileraren die leerlingen bang maken met langs een steilhang skiën en zeggen ‘daar gaan we morgen af’. Ze kunnen prachtig skiën en nemen geen genoegen met minder dan absolute toewijding van hun leerlingen. Als je zere voeten had, moest je je schoenen uitdoen en die werden dan zó, hup in de sneeuw gestoken.
Kuitenkletser? Voor een niet koppelbare lift.
De sleeplift wordt hier steevast sleepjeslift genoemd. Waarom? Geen idee, ik ben 20 jaar geleden begonnen met wintersport omdat ik met mijn vriendin meeging en toen werd dat ding al zo genoemd.
Ik blijf het raar vinden omdat schlepplift gewoon sleeplift betekent maar we houden het bij sleepjeslift🤷♂️
Wij deden een keer de dal afdaling naar Finkenberg. Nu stond daar een bordje ‘gesperrt’ maar wij zeiden: het heeft toch gister nog keihard gesneeuwd!? Aan het einde liepen we dus over het bergpad naar beneden spreekt een vriend de legendarische woorden:
‘Asfalt liegt niet’
Deze zin komt elke wintersport terug
Voorskiën: “ga jij voorskiën?” Binnen een groepje als eerste de piste af gaan waarna de anderen volgen.
Tikke takke tikke takke heuj heuj heuj! : komt uit de tijd van de skiklasjes. Werd door de lerares gezegd als we aan een afdaling begonnen :)
‘Niederländerloch’, plaats waar écht te veel Nederlanders komen.
Ralentir: Vaak staat een bord “Ralentir” (vertragen) voor een kruising, een druk punt of een tunnel. Dat zijn soms ook vlakke stukken, waar je als snowboarder stil komt te staan als je ook daadwerkelijk langzaam gaat. Bij ons is Ralentir daarom synoniem geworden voor ‘vaart maken, anders haal je het volgende stuk niet’. We roepen dus “ralentir” naar de ander als die sneller moet.
Niet zozeer een woord maar toch een leuke zin, die ik pas tegenkwam: Live is better on zwei bretten !
Kuitenklapper: Ouderwetse tweezitter die keihard aan komt
Veewagens: Gondels waar veel te veel mensen in worden gepropt
Slagveld: Situatie op de dalafdaling aan het eind van de dag
Amateur: Volwassene op de oefenweide. Jas open, armen wijd, helm achterop het hoofd, skibril hangt los
Prikpad: te vlak stuk
De oude energie-drankjes van de Lidl droegen de naam Mixed Up.
Niet te drinken maar de Light versie werd groots ingeslagen voor de heen en terugweg.
Mixed-up is tot de dag van vandaag: hey wil jij nog een facked upppppje?! ja…kletssjjjj en open dat ding.
Dus als je iemand bij de lift hoort roepen: hey blikje Facked up…en je ruikt zo’n kauwgombal, grote kans…zwaai even.
;-)
Op wintersport steevast peppie wedstrijd. Vul hem zelf in wat dat is, gouden tijden in het stapelbed en altijd zorgen dat je onder lag. Ik mis soms die fun van het stapelbedden feest, de ochtenden zonder iphone wakker worden maar met een enorme brul…en dan de bevestiging met een genoegzame lach en kraakstem: prima peppie.
Patjepeeërs, lui in van die schreeuwerige Bogner skipakken en iets te nadrukkelijk aanwezig in de après-ski
Ralentir: Vaak staat een bord “Ralentir” (vertragen) voor een kruising, een druk punt of een tunnel. Dat zijn soms ook vlakke stukken, waar je als snowboarder stil komt te staan als je ook daadwerkelijk langzaam gaat. Bij ons is Ralentir daarom synoniem geworden voor ‘vaart maken, anders haal je het volgende stuk niet’. We roepen dus “ralentir” naar de ander als die sneller moet.
KarelJansma op 09 feb 2022 14:36
Ralentare is toch Italiaans voor “gas op die lolly” ?
Aan het einde van de dag of soms al om 12 uur noemen wij het laatste stuk van de Gabuhel in Dienten, De Sneuvelheuvel, pret als je dan bij Eijsenstein een drankje op het terras neemt.
Pistespook: skileraar(es) in zo’n lange jas bij ‘slecht’ weer.
Pisteknaller: heftige val op de piste.
Toertochtje: stuk lopen omdat de lift het niet doet of om hogerop te komen.
Niveau 8 skiër:
Ik ben goed, maar mijn vriendin is beter
Snodder = mengsel van sneeuw en modder
En ook bij ons is t een sleepjeslift.
Jaren geleden kon Lief bij t ontbijt niet oo een woord komen en vroeg om de “schrieper”. Sindsdien noemen wij de kaasschaaf een schrieper.
Blue Bird: Kaiserwetter
Gaper: Iemand met ruimte tussen goggle en helm
fesche Dirndl: mooie jongedame
Jerry: Iemand die een lekker klappertje maakt
en natuurlijk @Piefke: k*t Duitser
Blue Bird: Kaiserwetter
Shane op 10 feb 2022 09:57
Gaper: Iemand met ruimte tussen goggle en helm
fesche Dirndl: mooie jongedame
Jerry: Iemand die een lekker klappertje maakt
en natuurlijk @Piefke: k*t Duitser
Dus jij roept de hele dag mijn naam @Shane🥳☃️
Maar is dat werkelijk bij jou/jullie de benaming daarvoor?😂🤣
Plop Plop @RFKANGOO☃️
Blue Bird: Kaiserwetter
Shane op 10 feb 2022 09:57
Gaper: Iemand met ruimte tussen goggle en helm
fesche Dirndl: mooie jongedame
Jerry: Iemand die een lekker klappertje maakt
en natuurlijk @Piefke: k*t DuitserDus jij roept de hele dag mijn naam @Shane🥳☃️
Piefke op 10 feb 2022 10:27
Maar is dat werkelijk bij jou/jullie de benaming daarvoor?😂🤣
Haha, sterker nog @Piefke , het is een vrij gangbare term onder Oostenrijkers hahaha
Blue Bird: Kaiserwetter
Shane op 10 feb 2022 09:57
Gaper: Iemand met ruimte tussen goggle en helm
fesche Dirndl: mooie jongedame
Jerry: Iemand die een lekker klappertje maakt
en natuurlijk @Piefke: k*t DuitserDus jij roept de hele dag mijn naam @Shane🥳☃️
Piefke op 10 feb 2022 10:27
Maar is dat werkelijk bij jou/jullie de benaming daarvoor?😂🤣Haha, sterker nog @Piefke , het is een vrij gangbare term onder Oostenrijkers hahaha
Shane op 10 feb 2022 10:31
OW, echt, hahaha, nooit geweten😂🤣
Klunen: Als je mag prikken
Autobahn: De ochtend ribbels na de preparatie.
Zamboni: ‘Zo heten die dingen (piste bully’s) toch?’
Dagafdaling: De laatste piste van de dag
Strijder: Gast die met langlauf spullen de piste ‘omhoogklunen’
Neem aan dat Van Dale ook meeleest…😉
Plop Plop @RFKANGOO☃️
Piefke op 10 feb 2022 10:28
👊
Kruk: iemand die totaal niet kan skiën/boarden. “Kijk die kruk daar, die kan er niks van”. Ook wel: kneus.
Kneuzenkermis. Doorgaans onderste deel van de piste die uitkomt bij de skiweide, waar zeer veel krukken skiën.
Snelweg: Doorgaans blauwe piste waar bijna geen bocht gedraaid hoef te worden. Ook wel racebaan.
Stube: restaurant. “We spreken af bij die Stube daar bovenop de …”
Lanceerbasis. Een Franse sleeplift.
Engels skiën. Mensen die aan het toeren zijn op de piste (omhoog lopen).
De ziekte van Stiegl hebben
oftewel, een kater na de Après Ski (waar Stiegl wordt geschonken)
Racemuizen: kinderen die razendsnel voorbij skiën
Pinguïns: kleine kinderen die zo lekker dik aangekleed zijn, dat ze alleen nog kunnen waggelen als een pinguïn.
Plofzak: term die m’n kinderen hanteren voor de Big Air Bag. Soms noemen ze hem ook de blobvis
De vliegende pannenkoek; sleeplift waarbij je af en toe bijna gelanceerd wordt
Berggeit: een echte coole local skileraar (en dus heel positief bedoeld)